Newcastle

De volgende ochtend was het nog steeds aan het gieten en volgens de voorspellingen zou het nog wel even doorgaan zo. Wel was het tijd om onze camper op te pikken, dus met onze spullen snel in een taxi, daarna snel van de taxi naar het kantoortje van de verhuurmaatschappij.

Na het nodige papierwerk en een uitleg over de werking van de campervan en over rijden in Australië in het algemeen gingen we op pad met de camper, zo snel mogelijk naar het noorden waar het warm en zonnig is. Uitjes naar de Blue Mountains en het wijngebied van de Hunter Valley hebben we helaas over moeten slaan, dus we hebben gelijk een goed excuus om nog eens terug naar Sydney te keren!

Het weer was blijkbaar uitzonderlijk voor dit gebied, want wegen waren ondergelopen met water, bomen waren omgevallen en lagen hier en daar over de weg een paar rijstroken te blokkeren en gehele dorpen zaten zonder stroom.

Onderweg besloten we niet te kamperen vannacht; in plaats daarvan zochten we naar een simpel hotelletje om in ieder geval ’s nachts niet door de regen naar het toilet te hoeven gaan. Het eerste hotel dat we probeerden, een Ibis budget hotel vlakbij Newcastle, zat zonder stroom en de gasten waren druk met kaarsjes in de weer om toch nog wat licht te hebben. Wij besloten om toch nog even door te rijden op zoek naar een hotel met stroom, zodat we in ieder geval even konden douchen.

Uiteindelijk kwamen we uit bij een hotelletje in een wijk in Newcastle genaamd Jesmond. Het hotel zat boven een kroeg en chinees restaurant en lag in een wijk waar alleen Sjonnies en Anita’s wonen, maar bood precies waar we behoefte aan hadden: een onderdak zonder door de regen naar een toiletgebouw te hoeven lopen.

We moesten die avond nog wel een keer de regen trotseren, want het Chinese restaurant onder het hotel had super slechte recensies en we besloten ons heil honderd meter verderop te zoeken. Ondanks dat we paraplu’s konden lenen bij het hotel, kwamen we drijfnat aan, maar werden beloond met een heerlijke Thaise curry.